Onweer over China 1
Klik om te vergroten
We beleven een soort China gekte en het is opletten dat ze niet blind maakt, zo begint Hugo Van de Voorde zijn nieuwe boek Onweer over China. Pala publiceert de uitgebreide inleiding met als eerste deel: China mist rond 1800 de industriële revolutie wat uitmondt in de ultieme vernedering door Japan.
Sinomania
In onze tijd, bij het prille begin van de 21ste eeuw, leeft onmiskenbaar een soort sinomania. De euforie over de machtspositie van de Volksrepubliek China in de wereld is groot, niet alleen bij de bewoners van Zhongnanhai, de elitaire wijk in Peking waar de leiders van de Volksrepubliek wonen, maar ook bij de CEO’s van de multinationale bedrijven die rekenen op oeverloze winstperspectieven op de Chinese markt. Euforie maakt allicht blind. Gevoel voor maat is dan weg.
Grootmacht
Toch is onmiskenbaar dat de Volksrepubliek China een grootmacht is. In de wereldeconomie rivaliseert het land met de Amerikaanse economie om het leiderschap. In Oost-Azië is het de onbetwiste nummer één. Japan en Rusland spelen er tweede viool. Geopolitiek is dit continentale land een ‘game changer’. De mondiale machtsverhoudingen staan op losse schroeven. De wereld is niet langer het speelveld van één grootmacht. En de tijd dat de Verenigde Staten en de voormalige Sovjetunie decennialang in elk continent meedogenloos rivaliseerden, lijkt nu al heel lang voorbij.
De technologische sprong circa 1800 in het Westen
Al wat China doet of nalaat, wordt echter uitvergroot. China als innovatiemachine wordt minstens als verbluffend voorgesteld en daar zal wel reden toe zijn. Toch is die verbazing over het feit dat een land dat niet tot de westerse cultuur behoort zulke duizelingwekkende opgang kan maken, tegelijk een signaal van misplaatst westers exceptionalisme. Historisch is dat een aberratie.
China renaissance na
verspelen koppositie rond 1800
Vanuit het langetermijnperspectief gezien is de ‘China boom’, China’s explosieve ontwikkeling sinds circa 1980, helemaal niet verbazingwekkend. China beleeft in onze tijd immers een renaissance, een wedergeboorte. Het is eeuwenlang het kernland van de wereldeconomie geweest. Rond 1800 heeft het die koppositie echter verspeeld. Waarom? Cruciaal was 1776, het jaar waarin James Watt de stoommachine heeft uitgevonden. Die uitvinding staat symbool voor de technologische sprong die het Westen heeft aangegrepen om een eerste industriële revolutie uit te bouwen. In die verwezenlijking ligt een complete maatschappijstructuur en een heel cultureel klimaat besloten. Een nieuw tijdperk ging toen van start. Een groeiland, Groot-Brittannië, nam de leiding. In China, het kernland van de wereldeconomie, bleef het toen oorverdovend stil. Zo speelde het land niet alleen economisch zijn dominante positie kwijt, maar verloor het ook zijn geopolitieke primauteit. Groot-Brittannië vertaalde het nieuwe technologische niveau immers onmiddellijk in een ongezien militair vermogen. Geen enkel ander land in de wereld kon daar tegenop. De Europese industriestaten overspoelden de andere continenten. Ze deelden ook China op in invloedssferen. (1)
Vernedering én reactie in China
In de eerste helft van de 19de eeuw begon voor China ‘het tijdperk van nationale vernedering’. De Opiumoorlogen en de ongelijke verdragen waren de exponent van die ontluisterende vernedering. Het pre-industriële uitzicht, dat in de vorige eeuw nog voor alle landen vanzelfsprekend was – ook voor de Europese – werd nu voorgesteld alsof het een typische tekortkoming was van het Chinese volk. De Chinese economie stagneerde. Het areaal cultuurland was te klein. De buitenlandse handel bleef beperkt tot Guangzhou (Canton). De industrie bleef op artisanaal niveau steken. Er was een dringende nood aan hervormingen en uitvindingen als impuls voor een nieuwe opgang en bloei. De kloof met het Westen was diep en het superioriteitsgevoel van de westerse industriestaten was groot. Het feit dat China twee eeuwen lang een periferieland bleef in de wereld is wél verbazingwekkend.
Twee eeuwen gedrevenheid om de kloof weg te werken
Vanuit zijn millenaire cultuurhistorische achtergrond heeft China echter met grote gedrevenheid die allesomvattende kloof willen wegwerken. Want het ging uiteraard niet alleen om een technologische achterstand. De fall-out daarvan op de samenleving, in al haar sectoren en in al haar geledingen, was totaal: Beijing miste de transitie naar de moderniteit. In de nadagen van de Qing-dynastie is een eerste poging mislukt om de opgelopen achterstand op te halen. Er zouden nog meerdere inhaalpogingen volgen. Het is als het ware de rode draad doorheen die hele periode van circa 1800 tot op de dag van vandaag. De euforie en de sinomania op onze dagen zijn dus begrijpelijk. Deng Xiaoping en Xi Jinping zijn de exponenten van China’s generatielange intense streven en de voortrekkers van de succesvolle afronding van die collectieve obsessieve inspanning. Dat verhaal is meteen ook de rode draad doorheen dit boek. (2)
Stille transformaties
Doorheen het verhaal is de tijdsgebondenheid een sensatie. Zoals dat geldt voor elke andere samenleving is er ook voor het Chinese volk een intense verwevenheid van de lange termijn met de evolutie op de middellange termijn en met historische kantelmomenten. Daarenboven is het zaak dit epos dat China heeft beleefd te vertellen tegen de achtergrond van het eigen tijdsbesef van de Chinezen.
De relativering van gebeurtenissen en evenementen is in deze oosterse cultuurkring vanzelfsprekend. Voor mensen in het Westen is het verbazingwekkend. François Jullien, filosoof aan de Sorbonne, is een uiterst betrouwbare gids om ons wegwijs te maken in dat oosterse tijdsbesef. In een merkwaardig essay, ‘Les transformations silencieuses’, wijst hij er op dat in de Chinese cultuur processen, duur, rijping (maturation), de essentie zijn. In de geschiedenis is er een diepe onderstroom van trage, stille transformaties aanwezig. Het gaat om subtiele rijpingsprocessen, die niet waar te nemen noch te volgen zijn. En het is via gebeurtenissen, evenementen, dat die processen als het ware ‘aan de dag treden’. Ze zijn ‘erupties’ van die diepe onderstroom.
Een gebeurtenis is voor Chinezen ook de uiterst geringe aanzet van een verandering. Alles in de natuur, in het leven van mens en wereld, ontwikkelt zich niet in termen van elementen-in-beweging, maar van factoren-in-correlatie (yin en yang) en het is vanuit die complementariteit van yin en yang dat de drijfkracht voor ontwikkeling, verandering en transformaties wordt geleverd. Het wezenskenmerk in al het bestaande is verandering. Niets blijft aan zichzelf gelijk: alles verandert onophoudelijk, zonder einde, onuitputtelijk, maar de variabelen zijn onbekend. ‘De optimale wijze om te bestaan bestaat erin te doen zoals het water, dat zijn vorm aanpast naargelang wat het aanraakt en van de toevallige kansen die het ontmoet’. Deze ‘methode van het water’ kan allicht verklaren hoe China erin geslaagd is zich te transformeren en zijn bestaan veilig te stellen. Het verklaart de ononderbroken historiek van het land’. Deze Chinese visie op feiten en ontwikkelingen loopt als een rode draad door het verhaal van China sinds circa 1800, zoals dat in dit boek profiel krijgt. (3)
Onweer over China
Onweer over China is daar intens mee verweven. Dat China rond 1800 de industriële revolutie heeft gemist, is als een tsunami geweest die dit continentale land heeft overspoeld en tot in zijn meest eigen en specifieke onderdelen en facetten heeft verstoord. Resultaat: deze tsunami heeft bij herhaling onweer gegenereerd. De keizers van de Qing-dynastie hebben vergeefs getracht de opgelopen decalage weg te werken.
Ondraaglijk vernederd door Japan
Het contrast met de ontwikkelingen in Japan was immens. Japan zou ook voor zwaar onweer zorgen. In 1894-1895 leed China een verpletterende nederlaag in de oorlog met Japan, een nederlaag die én het Westen én China zelf met verstomming sloeg. In Oost-Azië is China’s nederlaag de meest betekenisvolle gebeurtenis van de hele 19de eeuw geweest. Het was een vernedering die de Chinese wereld veel dieper raakte dan het door het Westen opgelegde verdragssysteem. Zo nederlagen en vernederingen ten aanzien van het Westen al pijnlijk waren, dan waren zij uit handen van Japan ondraaglijk. Hadden de Japanners hun cultuur in de Nara- en Heian-periode immers niet aan China te danken? Geleken de Japanners niet op de Chinezen? Gebruikten zij niet hetzelfde schrift? Wat was er gebeurd? Wat was er misgelopen?
Japan was in de Meiji-periode (1867-1912) gemoderniseerd. Het had de westerse technologie gebruikt als middel om op te klimmen tot een moderne industriestaat. De inhaalbeweging ten aanzien van het moderne Westen, die China pas zou afronden rond 2000 had Japan al rond 1900 tot stand gebracht! Het was ook een imposante militaire macht geworden: het versloeg niet alleen China (1895) maar ook Rusland (1905). Zo promoveerde het land tot dé imperialistische mogendheid van Oost-Azië. In 1895 verwierf het Taiwan ten koste van China en in 1919 het schiereiland Shandong ten koste van Duitsland. In 1902 sloot het een maritiem verdrag met Groot-Brittannië. Japan had zich eeuwenlang China tot model gesteld. Nu richtte het zich op de Europese industriestaten. De Sinocentrische wereldorde was voltooid verleden tijd. (4)
Hugo Van de Voorde
Dit is het eerste deel van de inleiding uit het boek
Hugo Van de Voorde, Onweer over China. Waarom het China van Xi niet dat van de Chinezen is, 2021, Pelckmans, 368 p., ISBN 978 94 6401 294 1
Lees ook de andere delen van de inleiding (te verschijnen in februari-maart 2022)
De moeilijke overgang naar de moderniteit | Onweer over China 2
Het China van Xi Jinping is niet dat van de Chinezen | Onweer over China 3
Hugo Van de Voorde is historicus, ere-inspecteur Geschiedenis, Secundair Onderwijs, van de Vlaamse Gemeenschap. Hij is tevens auteur van Het Gouden Oosten. Europa in de schaduw van Azië (2006), Mensen of barbaren? Een eigenzinnig perspectief op de wereldpolitiek na 1945 (2011), Naar één wereld. De drie stappen van de globalisering. 16de-21ste eeuw (2014) en tal van educatieve boeken.
Voetnoten
(1) Hugo van de Voorde, Het Gouden Oosten. Europa in de schaduw van Azië. Kapellen, 2006. p.17 e.v.
(2) John M. Hobson, The Eastern Origins of Western Civilisation. Cambridge, 2004. part 1, Countering the Eurocentric myth of the pristine West: discovering the oriental West, p.1-26; part IV, Conclusion: the oriental West versus the Eurocentric myth of the West, p.281-322
(3) François Jullien, Les transformations silencieuses. Paris, 2000, pp.14-24
(4) Endymion Wilkinson, Japan versus the West. Image and Reality. London, 1991.p.39-46. Ten tijde van de Chinamode: Wakon kansai (Japanse geest, Chinese technieken). Ten tijde van het Europese model: Wakon Yosai (Japanse geest, westerse technieken). Een eresaluut is hier op zijn plaats aan Geoffrey Barraclough, Introduction to Contemporary History. Harmondsworth, 1967
Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen: uw gift is welkom
op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Pala vzw – Leuven.
Of we verwelkomen u graag als vaste steungever - klik hier
Een goed artikel? Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Pala nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulier – klik hier