Begin oktober heeft het Internationaal Muntfonds (IMF) het West-Afrikaanse Liberia eindelijk geschrapt van de lijst van ‘niet-meewerkende’ landen. Dit betekent dat het land kan starten met speciale programma’s gericht op schuldenlastvermindering. Maar het is voorlopig nog allerminst duidelijk wie gaat betalen voor de historische schuldenlast van in totaal 3,7 miljard dollar. Als het van president Johnson-Sirleaf afhangt, zullen de armste lagen van de Liberiaanse bevolking er alvast niet moeten voor opdraaien. Tijdens een bezoek aan de Amerikaanse Georgetown University zei Sirleaf dat de problemen van het land na jaren van verwoestende burgeroorlog zo groot zijn dat niemand nog langer kan wachten op een oplossing. Dat zou de veiligheid van het land ondermijnen en opnieuw chaos veroorzaken. Driekwart van de bevolking moet overleven met minder dan één dollar per dag. Tachtig procent is officieel werkloos en kan maar via het informele circuit het hoofd boven water houden. Als voormalige bankier vindt Sirleaf dat een land aan zijn financiële verplichtingen moet voldoen, maar niet ten koste van de bevolking. De schuldenlast is de fout van voormalige illegale regimes die met geweld aan de macht zijn gekomen. De bevolking treft hierbij geen schuld en moet er dus ook niet voor boeten, aldus de president. De vraag is maar hoe een straatarm land als Liberia ooit de schulden kan terugbetalen. De totale schuldenlast bedraagt 800 procent van het jaarlijkse BNP of 3000 procent van wat de export jaarlijks de schatkist opbrengt.
IMF en Liberia: http://www.imf.org/external/country/LBR/index.htm
The Analyst (Liberiaanse krant waarin president Sirleaf haar standpunten bekend maakte): http://www.analystnewspaper.com/